vrijdag 3 oktober 2014

Opdracht Uiteenzetting Klas 5

Jeugd steeds meer last van gehoorschade

Menno Groenenberg

Grote getalen fans waren op maandag 14 april 2014 in de Corn Exchange in Cambridge (UK) aanwezig om te genieten van een concert van de Britse popgroep UB40. Al direct bij het eerste nummer bleek het geluid echter zo luid te staan dat een aantal fans vroegtijdig het concert moesten verlaten. Sommigen hadden hoofdpijn en last van harde een 'piep' in de oren

Dit is natuurlijk niet de eerste keer dat zoiets voorkomt. We zouden het begrip gehoorschade inmiddels een maatschappelijk probleem kunnen noemen. Dit omdat er in de toekomst een hoop Nederlanders met gehoorschade rondlopen en niet goed zullen kunnen functioneren in de samenleving. Maar is er echt sprake van zo'n groot maatschappelijk probleem? En zo ja, wat voor maatregelingen zullen er moeten worden getroffen?

Jaarlijks komen er minimaal 22.000 jongeren bij met blijvende gehoorschade door te harde muziek. Dit komt voornamelijk door het verkeerd gebruik van iPods en andere audioapparaten, of in discotheken bij het uitgaan. Waarschijnlijk is dit een onderschatting, want het is gebleken dat van de jongeren van 13 tot 15 jaar al 10% een meetbare gehoorschade heeft opgelopen. 100.000 jongeren tussen 15 en 25 jaar hebben een gehoorverlies van 20 decibel. Deze groep heeft last van een sociale handicap door het niet kunnen horen en verstaan.

De kans op gehoorschade hangt af van het geluidvolume en de tijdsduur. Bij een blootstelling langer dan 8 uur per dag aan omgevingsgeluid hoger dan 80 decibel is de kans op gehoorschade groot. Het is dan ook verboden voor werksituaties. iPods kunnen veel harder en ook in discotheken komen geluidsniveaus tot 110 en 120 decibel voor. Bij 100 decibel kan na 4 minuten al gehoorschade optreden. Best logisch dus dat er zoveel jongeren slechthorend zijn.

Veel jongeren zijn niet op de hoogte van de gevolgen en beseffen dan ook niet dat gehoorschade een grote impact op hun leven kan hebben. Vrijwel alle banen in de sociale sector kun je al van je lijstje afstrepen want maar een enkeling neemt een doveman aan. Zo zullen over zo'n 20 jaar een heel hoop mensen met een uitkering zitten. Maar denk ook aan het openbaar vervoer en hulpverlening. Dit zal ook aangepast moeten worden aan een grote groep slechthorenden. Het is dus aan de regering om hier iets aan te doen.


Dat hebben ze dan ook gedaan. De Europese Unie bepaalde op 23 januari 2013 dat alle muziekspelers een standaard maximum van 85 dB, wat vergelijkbaar met het geluid van druk stadsverkeer is, krijgen. Als het volume toch harder wordt gezet, dan komt er een waarschuwing op het schermpje. Deze muziekspelers hebben een maximumvolume van 100 dB. In 2011 is er afgesproken door organisatoren van popconcerten, vertegenwoordigers van geluidsbedrijven en de Nationale Hoorstichting dat het geluidniveau bij concerten niet hoger is dan 103 dB en dat gehoorbescherming en informatie voor bezoekers beschikbaar worden gesteld.
In 2014 hebben de organisaties van poppodia, festivals en evenementen met het ministerie van VWS een convenant gesloten waarin de afspraken zijn uitgebreid met het meten, vastleggen en rapporteren van het geluidsniveau aan het ministerie. Volgend jaar zal worden geëvalueerd of de metingen goed uitvallen en of er genoeg maatregelen genomen worden om het geluidsniveau te handhaven en of er genoeg gehoorbeschermingsmiddelen verkocht dan wel uitgedeeld worden.
Natuurlijk is niet alleen de regering verantwoordelijk voor de gehoorschade. Je kunt het zelf ook tegen gaan door gewoon simpelweg je volume iets zachter te zetten of oordopjes mee te nemen naar een concert. Want uiteindelijk geldt toch: je oren zijn zeer kwetsbare organen en je hebt er maar twee van.







2 opmerkingen:

  1. Commentaarformulier zakelijke teksten

    Tekst van: Menno Groenenberg
    Nagekeken door: Tim de Graaff

    Wanneer je een hokje aanvinkt, geef dan na punt 30 (zo mogelijk) aan hoe de schrijver de tekst kan verbeteren.

    Titel
    ☐1 De titel maakt niet duidelijk waarover de tekst gaat.
    ☐2 De titel is onaantrekkelijk.

    Inleiding
    ☐3 De eerste alinea nodigt niet uit tot verder lezen.
    ☐4 Uit de inleiding wordt niet duidelijk wat het onderwerp van de tekst is.

    Middenstuk
    ☐5 De deelonderwerpen van het middenstuk zijn niet duidelijk herkenbaar aan structurerende zinnen en/of tussenkopjes.
    ☐6 Sommige alinea’s hebben geen kernzin, nl. alinea ............
    ☐7 Sommige alinea’s hebben meer dan één kernzin, nl. alinea ............
    ☐8 In sommige alinea’s staan de kernzinnen niet op een voorkeursplaats, nl. alinea ........
    X9 Sommige alinea’s binnen een deelonderwerp worden niet met elkaar verbonden door signaalwoorden, nl. alinea ............

    Slot
    ☐10 Het slot bevat geen zin waarin de hoofdgedachte van de tekst staat.
    ☐11 Het slot bevat veel nieuwe informatie.
    ☐12 Het slot bevat een te lange samenvatting.
    ☐13 De tekst heeft geen krachtige slotzin (uitsmijter).

    De hele tekst
    ☐14 Het is niet duidelijk om welke tekstsoort het gaat.
    ☐15 Het is niet de tekstsoort die het volgens de opdracht moest zijn.
    X16 De betrouwbaarheid van de tekst wordt nergens ondersteund door verwijzingen naar bronnen en/of citaten van deskundigen.
    Schrijfvaardigheid > 2 Schrijven en controleren > 3 De tekst controleren en Taalgebruik
    Je geeft hier aan of onderstaande fouten in de tekst voorkomen.
    Streep die fouten ook aan in de tekst.
    X17 De tekst bevat spel- en/of typefouten.
    ☐18 De tekst bevat interpunctiefouten.
    ☐19 De tekst bevat formuleringsfouten.
    ☐20 De tekst bevat zinnen die duidelijk niet van de schrijver zelf zijn.
    ☐21 Sommige zinnen zijn te lang.
    ☐22 Er wordt te populaire taal gebruikt.
    ☐23 Men, je en u worden door elkaar gebruikt.
    ☐24 Er is te weinig variatie in woordkeuze.
    ☐25 Er is te weinig variatie in zinslengte.

    Lay-out
    ☐26 De titel en/of de naam van de schrijver staan niet op de juiste plaats.
    ☐27 De tekst is niet geschreven in een zakelijk lettertype.
    ☐28 Er staan geen twee witregels tussen inleiding, middenstuk en slot.
    ☐29 Er staan geen witregels tussen de deelonderwerpen.
    ☐30 Er is niet ingesprongen bij de tweede en volgende alinea’s van één deelonderwerp.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Commentaarformulier zakelijke teksten

    Tekst van: Menno Groenenberg
    Nagekeken door: Frank Hartman

    Wanneer je een hokje aanvinkt, geef dan na punt 30 (zo mogelijk) aan hoe de schrijver de tekst kan verbeteren.

    Titel
    ☐1 De titel maakt niet duidelijk waarover de tekst gaat.
    ☐2 De titel is onaantrekkelijk.

    Inleiding
    ☐3 De eerste alinea nodigt niet uit tot verder lezen.
    ☐4 Uit de inleiding wordt niet duidelijk wat het onderwerp van de tekst is.

    Middenstuk
    ☐5 De deelonderwerpen van het middenstuk zijn niet duidelijk herkenbaar aan structurerende zinnen en/of tussenkopjes.
    ☐6 Sommige alinea’s hebben geen kernzin, nl. alinea ............
    ☐7 Sommige alinea’s hebben meer dan één kernzin, nl. alinea ............
    ☐8 In sommige alinea’s staan de kernzinnen niet op een voorkeursplaats, nl. alinea ........
    X9 Sommige alinea’s binnen een deelonderwerp worden niet met elkaar verbonden door signaalwoorden, nl. alinea ............

    Slot
    ☐10 Het slot bevat geen zin waarin de hoofdgedachte van de tekst staat.
    ☐11 Het slot bevat veel nieuwe informatie.
    ☐12 Het slot bevat een te lange samenvatting.
    ☐13 De tekst heeft geen krachtige slotzin (uitsmijter).

    De hele tekst
    ☐14 Het is niet duidelijk om welke tekstsoort het gaat.
    ☐15 Het is niet de tekstsoort die het volgens de opdracht moest zijn.
    X16 De betrouwbaarheid van de tekst wordt nergens ondersteund door verwijzingen naar bronnen en/of citaten van deskundigen.
    Schrijfvaardigheid > 2 Schrijven en controleren > 3 De tekst controleren en Taalgebruik
    Je geeft hier aan of onderstaande fouten in de tekst voorkomen.
    Streep die fouten ook aan in de tekst.
    X17 De tekst bevat spel- en/of typefouten.
    ☐18 De tekst bevat interpunctiefouten.
    X19 De tekst bevat formuleringsfouten.
    ☐20 De tekst bevat zinnen die duidelijk niet van de schrijver zelf zijn.
    X21 Sommige zinnen zijn te lang.
    ☐22 Er wordt te populaire taal gebruikt.
    ☐23 Men, je en u worden door elkaar gebruikt.
    ☐24 Er is te weinig variatie in woordkeuze.
    ☐25 Er is te weinig variatie in zinslengte.

    Lay-out
    ☐26 De titel en/of de naam van de schrijver staan niet op de juiste plaats.
    ☐27 De tekst is niet geschreven in een zakelijk lettertype.
    ☐28 Er staan geen twee witregels tussen inleiding, middenstuk en slot.
    ☐29 Er staan geen witregels tussen de deelonderwerpen.
    ☐30 Er is niet ingesprongen bij de tweede en volgende alinea’s van één deelonderwerp.

    BeantwoordenVerwijderen